Een teamleider van een team van 15 docenten, VWO-bovenbouw in Rotterdam, wil werken aan samenwerking, veiligheid en een cultuur van vertrouwen. De gemiddelde leeftijd van de docenten is ca.50 jaar. Het percentage mannen is groter dan vrouwen. In de afgelopen 20 jaar is het voedingsgebied van de school veranderd. Rond 1995 kwamen de leerlingen uit omringende gemeenten en had de school een regiofunctie. De populatie leerlingen was vooral Nederlands. Tegenwoordig komen de leerlingen uit de wijk zelf, die in de afgelopen decennia veranderd is naar 80% Nederlanders met van oorsprong Turkse en Marokkaanse wortels.
Een deel van het VWO-team werkt al 20 jaar met elkaar samen. Tussen de jaren 2000 en 2006 zijn geen docenten vertegenwoordigd in het team. De langst verbonden docent werkt sinds 1978 op deze locatie.
Het is voor alle docenten de eerste kennismaking met systemisch werken. Na een kort theoretisch kader laat ik de docenten direct ervaren wat systemisch werk is.
De eerste oefening is de lijn van balans in geven en nemen. Een denkbeeldige lijn, waar het ene uiterste van de lijn de plek representeert, waar het team veel van je vraagt en het andere uiterste waar het team veel aan je geeft. De docenten gaan allemaal precies in het midden op de lijn staan met hun gezicht naar elkaar toe, bijna in een cirkelvorm. Er lijkt een sterk evenwicht te zijn.
Ik vraag of ze dit een kenmerkende situatie vinden voor hun team. Ik krijg een bevestigend antwoord. Het is ook zoals ik het team heb waargenomen bij binnenkomst: gezellig pratend met elkaar, rustig, prettig in de omgang, geen ‘gekke’ dingen. Het team scoort al jaren gelijkmatig, maar heeft wel te kampen met een teruglopend leerlingaantal. Als ik vraag hoe innoverend het team is, zie ik de teamleider instemmend knikken. “Het is weinig innovatief, loyaal met een stevige basis vanuit de christelijke identiteit.”
Een docent vraagt of ze ook de balans-oefening mogen doen, maar dan vanuit het perspectief van de school.
De situatie ziet er nu anders uit. Er zijn meer uitersten in de balans wat de school geeft en wat de school neemt. De school blijkt in de ordening een belangrijke positie in te nemen. Een vraag die bij mij bovenkomt is: wat is de meerwaarde van het team? Wat is wat hen onderling bindt?
Na de pauze licht ik kort iets toe over oorsprong en oprichting van organisaties. Een organisatie dicht bij zijn oorsprong, kan in zijn kracht staan. Ik stel voor de biografische lijn van de organisatie te lopen met het team om de oorsprong én het verleden van het team zichtbaar te maken. De tweede oefening en ervaring.
De docenten leggen uit, dat destijds -rondom de fusie- in 1997 teams zijn gevormd. Daarvoor waren er secties en APV’s. Iedereen kende in die tijd zijn plek en dat betekende ook, dat je als nieuweling gewoon je mond moest houden. De directie destijds mocht met de sectievoorzitters om tafel en kreeg bijna niets gedaan. Samen met het team doorliepen we de historie. Veel van de docenten waren voor 2000 aangenomen. In die jaren veranderde er veel: nieuw gebouw, fusie, teamvorming, teamleiders. Oude verhalen kwamen uit de doos. Er werd met respect gesproken over het verleden, maar ook ‘braaf’. Het team kan uitweiden naar landelijk niveau, ik breng ze terug naar hun teamwerkelijkheid.Het team lacht veel, het lachen is een weglachen van de werkelijkheid. Ik benoem dat naar het team en dan volgt een geladen stilte. De docenten weten precies waar ik het over heb, maar het is nu niet het momentum om daarover in gesprek te gaan. Het leidende principe rond 2000 is om zoveel mogelijk kansen te bieden aan de leerlingen. Voor-en nadelen van dit kansenbeleid worden onder ogen gezien. De docenten zijn daar reëel over.
Pas in 2006 stapt een nieuwe docent op de biografische lijn. Hij beschrijft zijn werkelijkheid die er anders uitziet dan in 1997. “Het badwater is al op temperatuur, in de school”. Hij herkent ook een kentering in het onderwijsklimaat naar een meer “nieuwe zakelijkheid”. De docenten hebben het in hun verhalen nauwelijks over het team, wel over de school en de landelijke politiek. Bij mij dringt de vraag zich op: “wat is achteloos verloren gegaan met de teamvorming?”
De belangrijkste sentiment is, dat met de teamvorming de samenwerking minder lijkt te worden. Waar voorheen de docenten elkaar konden opzoeken in de school, zijn zij nu gebonden aan het team. Daarnaast heeft het gymnasium-team zich geprofileerd, waardoor een wij-zij-cultuur ontstaat in het VWO. Dat heeft kwaad bloed gezet bij het Atheneum-team.
De docenten lijken ook aan invloed te hebben verloren. Alles moet nu via de teamleider en gaat hiërarchisch naar het vestigingsmanagementteam. Docenten geven aan dat er zaken verloren. “Heeft de school op een of andere manier afscheid genomen van wat verloren is gegaan én/of heeft het een plek gekregen in de historisch besef?” Er valt een stilte. Het is niet gebeurd. Er hangen wél straatnaambordjes in de school met de namen van personeelsleden die iets hebben betekend voor de school.
Ik leg iets uit over rituelen die kunnen helpen bij het afscheid nemen. En, om een kleine beweging te maken met een afscheids-en erkenningsritueel vraag ik de docenten voor zichzelf op te schrijven, wat er volgens hen in de afgelopen periode/decennia achteloos verloren is gegaan. Dit is een persoonlijk proces. Na een paar minuten komt de rondvraag. Wat is bij jou blijven hangen van de biografische lijn? De antwoorden zijn divers:
– veerkracht van het team
– somberheid. Kun je ons het vertrouwen geven, dat het volgende keer anders gaat?
– een verandering van het leidend principe. Van ‘kansenschool’ naar een school van ‘nieuwe zakelijkheid’
– een scherp bewustzijn van de huidige situatie. De school staat voor een teruglopend leerlingaantal. De vanzelfsprekendheid om te (over)leven is er niet (meer)
– eigenlijk zou iedereen in de school dit biografisch perspectief moeten doorlopen. Ook de andere teams. Door je eigen historie te kunnen, kun je je keuzes in het heden voor de toekomst beter maken.
– door het biografisch perspectief heb ik nu meer begrip voor de uitspraken van de oudere docenten.
In de evaluatie met de teamleider en staf krijg ik te horen, dat de docenten geraakt zijn. Zo hadden zij hen nog nooit gezien. Voor mij was dit een bevestiging van de kracht van systemisch werken, vanuit het uitgangspunt de erkenning van het verleden als basis voor het heden.
22 augustus 2016 door sander